FISCALE AFTREKBAARHEID
WAGENKOSTEN

In het grote zomerakkoord (2017) van de regering Michel werd onze vennootschapsbelasting ingrijpend gewijzigd. Daarin zit ook een luik autofiscaliteit. Vanaf 1 januari 2018 en vooral vanaf 1 januari 2020 wijzigde de autofiscaliteit grondig. We geven hierna de modaliteiten inzake de aftrek van autokosten en brandstofkosten in de vennootschapsbelasting en in de personenbelasting (eenmanszaken/zelfstandigen) en de wijzigingen aan het voordeel van alle aard.

Zowel in de vennootschapsbelasting als in de personenbelasting: gramformule

Sinds 01/01/2020, voorziet de wetgever in een nieuwe gramformule voor de berekening van de fiscale aftrekbaarheid van autokosten, en dit zowel in de vennootschapsbelasting als in de personenbelasting.

De brandstofkosten werden zowel in de vennootschapsbelasting als in de personenbelasting vanaf 01/01/2020, in dezelfde mate aftrekbaar als de autokosten, dus ook in functie van de CO2-uitstoot van de auto volgens de gramformule.

Wagens met een CO2-uitstoot van 200 g of meer ondergaan sinds 01/01/2020 sowieso de 40%-aftrekbeperking (zelfs in de personenbelasting als die wagen aangekocht/geleased/gehuurd is vóór 01/01/2018).

Voor elektrische wagens bedraagt, sinds 01/01/2020, de aftrek van de autokosten 100% (en niet meer 120%), en ook 100% voor de elektriciteitskosten (i.p.v.75%).

In de personenbelasting geldt wel een belangrijke uitzondering voor wagens aangekocht/geleased/gehuurd vóór 01/01/2018. Sinds 01/01/2020 geldt de aftrek voor de autokosten en brandstofkosten in eerste instantie volgens de gramformule, maar met minimumaftrek van 75% voor de autokosten en brandstofkosten. Wagens met een CO2-uitstoot van 200 g of meer ondergaan sinds 01/01/2020 sowieso de 40%-aftrekbeperking. Daar speelt de 75%-minimumregel niet.

De zogenaamde ‘fake’ hybridewagens aangekocht/geleased/gehuurd vanaf 01/01/2018 verloren hun fiscaal gunstig statuut.

In de personenbelasting gelden de nieuwe regels sowieso sinds 01/01/2020.

Voor vennootschappen gelden de nieuwe spelregels voor de boekjaren die ten vroegste aanvangen op 01/01/2020.

 

Voor welke personenwagens?

De nieuwe aftrekregeling voor de aftrekbaarheid van de autokosten (excl. financiering) én brandstofkosten geldt:

  • voor alle bedrijfswagens (zowel nieuwe, tweedehandsauto’s als het rijdende wagenpark)
  • voor alle wagens op naam van eenmanszaken (behalve deze aangekocht/geleased/gehuurd vóór 1/01/2018)

‘Aangekocht’ = een gedateerde en ondertekende bestelbon of een afgesloten leasingcontract.

De aftrek zal gebeuren tegen een tarief vastgesteld door toepassing van de volgende formule:

AFTREK % = 120% – (0,5 × coëfficiënt × aantal gram CO2 per kilometer)

waarbij:

  • coëfficiënt = 1 voor voertuigen met een dieselmotor en dieselvarianten (bv. hybride diesels)
  • coëfficiënt = 0,90 voor voertuigen op aardgas < 12 fiscale pk
  • coëfficiënt = 0,95 voor voertuigen met een andere motor

Max. 100%, min. 50%. Het volgens bovenstaande formule vastgestelde tarief kan niet lager zijn dan 50% en niet hoger zijn dan 100%.

40% voor CO2 ≥ 200 g/km. Voor personenwagens met een CO2-uitstoot van 200 g CO2 per km of meer bedraagt de aftrek slechts 40%. Deze auto’s gaan er dus op achteruit.

Voorbeelden

Type wagen CO2-uitstoot Aftrekpercentage
dieselwagen 0 g 100% (maximum)
dieselwagen 40 g 100% (= 120% – 20%)
benzinewagen 60 g 91,5% (= 120% – 28,5%)
dieselwagen 70 g 85% (= 120% – 28,5%)
dieselwagen 100 g 70% (= 120% – 50%)
benzinewagen 120 g 63% (= 120% – 57%)
dieselwagen 140 g 50% (= 120% – 70%)
dieselwagen 180 g 50% (minimum)

 

CO2-uitstootwaarde voor hybridewagens

Sinds 01/01/2020 wil de wetgever de zgn. ‘fake’ hybridewagens fiscaal ontmoedigen. Dat zijn plug-inhybridewagens die slechts een kleine afstand op hun batterij kunnen rijden. Zij zijn populair wegens hun hoge mate van fiscale aftrekbaarheid voor de vennootschap en het bescheiden voordeel van alle aard uit het privégebruik ervan door de bedrijfsleider of werknemer.

De wetgever viseert hybridewagens (PHEV) waarvan de energiecapaciteit van de batterij minder bedraagt dan 0,5 kilowatt uur per 100 kg van het autogewicht of waarvan de hybride CO2-uitstoot meer dan 50 g/km bedraagt. Dan hebben we te maken met een zgn. ‘valse’ stekkerhybride.

Voor deze wagens is het in aanmerking te nemen CO2-uitstootgehalte gelijk aan dit van hetzelfde overeenstemmend model dat uitsluitend voorzien is van een brandstofmotor. Bestaat er van een hybride model geen overeenstemmend model, dan wordt de officiële CO2-uitstootwaarde van de stekkerhybride vermenigvuldigd met 2,5.

  1. energiecapaciteit batterij ≥ 0,5 kWh per 100 kg autogewicht EN CO2-uitstoot ≤ 50 g/km → CO2 van hybride versie
  2. energiecapaciteit batterij < 0,5 kWh per 100 kg autogewicht OF CO2-uitstoot > 50 g/km → CO2 van niet-hybride versie
  3. niet-hybride versie is niet beschikbaar → CO2 van hybride versie × 2,5

Dit heeft een grote impact op de aftrekbaarheid van de autokosten én op de bepaling van het belastbaar voordeel van alle aard voor die wagen (zie verder).

Uitzondering: hybridewagens die zijn aangekocht (besteld) vóór 1/01/2018 of waarvan het leasingcontract werd ondertekend vóór 1/01/2018 zijn niet geviseerd. Voor deze wagens blijft altijd de CO2-waarde gelden van de hybride versie, ook nà 1/01/2020.

Energiecapaciteit en wagengewicht

Bij de berekening van de accu-capaciteit mag worden afgerond tot het hogere of lagere tiende naargelang het cijfer van het honderdste al dan niet 5 bereikt (circulaire 2019/C/56 van 28 juni 2019).

Voorbeeld: 9 kWh / (1845 kg/100 kb) = 0,4878 => na afronding geeft dit 0,5.

Voorbeeld: 8,3 kWh / (1845 kg/100 kb) = 0,4498 => na afronding geeft dit 0,4.

Wat het wagengewicht betreft, is de massa in rijklare toestand van het voertuig van belang. Rubriek 13 van het gelijkvormigheidsattest vermeldt dit gegeven.

Overeenstemmend model

Bij KB van 5 september 2019 (BS 17-09-2019) werd een definitie gegeven van ‘een overeenstemmend voertuig’ (nieuw art. 19 KB/WIB92). De FOD-financiën publiceerde een lijst met ‘valse hybrides’ en het (eventuele) overeenstemmend voertuig. De eerste lijst werd op 19 februari 2020 gepubliceerd (lijst valse hybrides).

Een overeenstemmend voertuig moet gebruik maken van dezelfde brandstof, moet van hetzelfde merk en hetzelfde model zijn, moet hetzelfde koetswerktype hebben en een vermogen hebben dat zo dicht mogelijk in de buurt komt. Zijn er meerdere auto’s die beantwoorden aan die criteria dan is het type met de hoogste CO2-uitstoot het overeenstemmend model.

De fabrikant of de invoerder moet het overeenstemmend voertuig bepalen voor iedere ‘valse’ hybride die zij aanbieden en dit op het moment waarop de ‘valse’ hybride op de Europese markt komt. De bepaling van dat overeenstemmend voertuig blijft dan ongewijzigd tijdens de levensduur van dat model. De fabrikant of de invoerder moet die informatie aan de fiscus bezorgen. De fiscus zal op zijn website de volledige lijst publiceren.

Alleen de gegevens op het Europees gelijkvormigheidsattest (Europees COC: Certificate Of Conformity) worden in aanmerking genomen om te bepalen wat het ‘overeenstemmende voertuig’ is.

Voorbeeld: Een Range Rover Sport P400e PHEV SE stoot meer dan 50 g CO2 uit (71 g/km). Drie andere met benzine aangedreven Range Rovers Sport komen in aanmerking: de 2.0 Si4 S, de 3.0 I6 P400 MHEV HST en de 5.0 V8 Supercharged HSE Dynamic. De verhoudingen tussen het vermogen van die types (in kW) en dat van de plug-inhybridevariant, bedragen resp. 1,00; 0,75 en 0,57.De 5.0 V8 wordt uitgesloten want hij valt niet binnen de vork van 0,75 tot 1,25. Van de overige twee benadert de 2.0 Si4 het dichtst de één. De CO2-uitstootwaarde van de Range Rover Sport 2.0 Si4 S zal dus gebruikt worden om het voordeel van alle aard te waarderen en de kostenaftrek te bepalen m.b.t. de Range Rover Sport P400e SE, namelijk 218 i.p.v. 71 g/km.

VAA-regeling voor werknemers sinds 01/01/2020

Voor de ‘valse’ hybridewagens aangekocht/geleasd/gehuurd vanaf 1/01/2018 veroorzaakt de in aanmerking te nemen CO2-uitstoot een hoger voordeel van alle aard. In de formule voor de berekening van het VAA uit het privégebruik van dergelijke hybridewagens zal men dezelfde CO2-waardebepaling hanteren als bij de bepaling van de aftrekbaarheid in de VenB:

  1. energiecapaciteit batterij ≥ 0,5 kWh per 100 kg autogewicht CO2-uitstoot ≤ 50 g/km → CO2 van hybride versie in VAA
  2. energiecapaciteit batterij < 0,5 kWh per 100 kg autogewicht OF CO2-uitstoot > 50 g/km → CO2 van niet-hybride overeenstemmend model in VAA
  3. niet-hybride versie is niet beschikbaar → CO2 van hybride versie × 2,5 in VAA

Aangekocht= een gedateerde en ondertekende bestelbon of een afgesloten leasingcontract.

Voorbeeld: neem een BMW X5 xDrive 40e (313 pk, CO2-uitstoot = 77 g/km en energiecapaciteit batterij = 0,41 kWh per 100 kg autogewicht). Wie zo’n hybride personenwagen aangekocht heeft vóór 01/01/2018 of een bestelbon ondertekende uiterlijk op 31/12/2017, bleef genieten van het lage fiscale voordeel van alle aard na 01/01/2020 (CO2-uitstoot blijft dan 77 g/km in de VAA-formule) en van de aantrekkelijke fiscale aftrekbaarheid van de kosten na 01/01/2020.

CO2-uitstoot volgens gunstige NEDC-normen tot eind 2020

Voor de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard mag men nog tot eind 2020 gebruik maken van de CO2-uitstoot volgens de (gunstigere) NEDC-normen i.p.v. de nieuwe (minder gunstige) WLTP-normen (circulaire 2019/C/56 van 28 juni 2019).

De teksten van de hervormingswet van 25-12-2017 werden in het Belgisch Staatsblad op 29-12-2017 gepubliceerd.

Sinds 1 januari 2005 is de werkgever een CO2-bijdrage verschuldigd voor elke bedrijfswagen die door de werknemers ook voor niet-professionele doeleinden wordt gebruikt. Deze regel geldt voor personenwagens en voor lichte vrachtwagens (minder dan 3,5 ton). Belangrijk om te weten is dat de CO2-uitstoot de enige parameter is. De prijs van de wagen, de motorkracht en/of het aantal fiscale pk’s zijn van geen enkel belang. 

Uitzonderingen op deze regel zijn:

  1. Poolwagens die de werknemers niet na de werkuren gebruiken.
  2. Zelfstandigen en vrijeberoepers die hun wagen ook voor niet-professionele doeleinden gebruiken.
  3. De wagens van zaakvoerders.

Om de jaarlijkse CO2-bijdrage te berekenen, werden 3 verschillende formules ontwikkeld:

  1. Dieselwagens: (CO2-uitstoot x 9 EUR) – 600/12 = …   x 1,3525
  2. Benzinewagens: (CO2-uitstoot x 9 EUR) – 768/12 = … x 1,3525
  3. LPG: (CO2-uitstoot x 9 EUR) – 990/12 = …  x 1,3525

Elektrisch aangedreven voertuigen: forfaitaire bijdrage van 28,17 euro per maand.

De minimumbijdrage voor alle voertuigen is 28,17 euro per maand. De juiste CO2-waarde van de wagen vindt u op het gelijkvormigheidattest van de wagen in kwestie. De bijdrage is in principe per kwartaal verschuldigd. De forfaitaire solidariteitsbijdrage is verschuldigd ongeacht of de werknemer zelf financieel tussenkomt en ongeacht de hoogte van de werknemerstussenkomst.

NEDC of WLTP? NIEUW VANAF 01/01/2021

In een nieuwe FAQ spreekt de fiscus zich uit over de CO2-uitstoot die in aanmerking moet worden genomen vanaf 1 januari 2021.

Sinds 1 september 2018 worden alle nieuwe wagens getest volgens de WLTP-procedure die de NEDC-procedure vervangt. Als je de twee procedures vergelijkt, dan geeft de WLTP een CO2-uitstoot die ongeveer 20% hoger is dan het resultaat van de NEDC.

Toch werden de CO2-waarden NEDC of NEDC 2.0 (voor voertuigen waarvoor de uitstoot nu volgens de WLTP-norm wordt berekend) verder gebruikt voor de berekening van de fiscaliteit van bedrijfswagens en dit tot 31 december 2020.

De fiscus heeft zich onlangs uitgesproken over de berekeningswijze van het fiscale voordeel van alle aard vanaf 1 januari 2021.

1. Geen verplichting meer om een NEDC 2.0-waarde te berekenen

Vanaf 1 januari 2021 mogen (optioneel) de autoconstructeurs voor WLTP-wagens nog een NEDC 2.0-waarde berekenen, maar moeten ze dit niet meer doen, behalve voor nieuwe personenauto’s waarvan de gemeten NEDC CO2-waarde minder dan 50 g/km bedraagt.

Concreet betekent dit dat er vanaf 1 januari 2021 voertuigen in omloop zullen zijn die:

  • nog gehomologeerd zijn volgens de oude NEDC-test en waarvoor de autoconstructeur dus alleen een NEDC-waarde (‘NEDC 1.0’) heeft vermeld op het gelijkvormigheidsattest (COC).
  • gehomologeerd zijn volgens de nieuwe WLTP-test en waarvoor de autoconstructeur zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft vermeld op het COC.
  • gehomologeerd zijn volgens de nieuwe WLTP-test en waarvoor de autoconstructeur enkel een WLTP-waarde heeft vermeld op het COC.

2. Te gebruiken CO2-uitstootgehalte voor het voordeel van alle aard

Aangezien de wettekst evenwel niet verduidelijkt of het daarbij moet gaan om de NEDC-waarde dan wel om de WLTP-waarde, is de fiscus van oordeel dat rekening moet worden gehouden met:

  • de NEDC 1.0 CO2-waarde wanneer het voertuig alleen een NEDC-waarde heeft
  • de WLTP CO2-waarde wanneer het voertuig alleen een WLTP-waarde heeft
  • de NEDC 2.0 CO2-waarde of de WLTP-CO2-waarde (vrije keuze) wanneer het voertuig zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft
Voertuig   CO2 voor VAA
één NEDC-waarde (NEDC 1.0)   CO2-waarde NEDC 1.0
één WLTP-waarde   CO2-waarde WLTP
NEDC 2.0-waarde én WLTP-waarde   Vrije keuze: CO2 NEDC 2.0-waarde of CO2 WLTP-waarde

3. Raadpleging van het COC

Om na te gaan of een voertuig over twee CO2-uitstootgehaltes (WLTP en NEDC 2.0) beschikt, kan het COC van het voertuig worden geraadpleegd. Het gelijkvormigheidsattest van een voertuig met 2 CO2-uitstootgehaltes vermeldt namelijk zowel een tabel (rubriek 49.1) met NEDC-verbruiks- en CO2-waarden, als een tabel (rubriek 49.4) met WLTP-verbruiks- en CO2-waarden.

Als het COC zowel de WLTP-uitstoot als de NEDC 2.0-uitstoot vermeldt, dan kan de werkgever de NEDC 2.0-waarde (lager dan de WLTP-waarde) blijven gebruiken voor de berekening van het voordeel van alle aard vanaf 1 januari 2021.

De constructeurs zijn vanaf 1 januari 2021 evenwel niet meer verplicht om de NEDC 2.0-waarde te vermelden. Als ze dit niet doen, dan moet de WLTP-waarde worden gebruikt en zal het voordeel van alle aard hoger zijn.

4. In afwachting van andere regels?

De fiscus verduidelijkt dat voornoemd standpunt van toepassing is tot ter zake eventueel nieuwe wettelijke schikkingen worden genomen.  Er bestaat dus nog geen zekerheid hierover…

5. ‘Valse’ hybrides

Een van de elementen om te weten of een voertuig een ‘valse’ hybride is, is de CO2-drempel van 50 g/km. Door deze drempel is het mogelijk dat een voertuig geen ‘valse’ hybride is in 2020 (NED) maar dit wel zal zijn in 2021 (WLTP).

De fiscus heeft bevestigd dat wat vermeld staat onder punt 2 hierboven ook van toepassing is op de drempel van 50 g, die bepaalt of een voertuig tot de categorie van de ‘valse’ hybrides behoort.

Als het hybridevoertuig dus zowel een NEDC 2.0-waarde als een WLTP-waarde heeft, is er, om de drempel van 50 g/km te berekenen, keuze mogelijk tussen de NEDC 2.0-waarde en de WLTP-waarde.

6. En de RSZ?

De werkgever is een solidariteitsbijdrage verschuldigd die bestaat uit een forfaitair maandelijks bedrag, voor het privégebruik van een bedrijfswagen die rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking wordt gesteld. Deze bijdrage is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de wagen.

Onlangs is een ontwerp van decreet over de hervorming van de verkeersbelasting (JVB) en de belasting op de inverkeerstelling (BIV) in Vlaanderen gepubliceerd. Hieronder enige toelichting.

De aanleiding tot het decreet is het feit dat er – na een overgangsperiode waarin er voor de CO2-uitstoot werd gekeken naar, ofwel de WLTP (Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure)-waarde, of een omgerekende NEDC 2.0-waarde – vanaf 1 januari 2021 alleen nog de CO2-uitstoot gemeten op basis van de WLTP beschikbaar zal zijn.

WLTP heeft tot doel de CO2-uitstoot op een correctere manier te meten en de reële uitstoot beter te benaderen. De WLTP-waarde houdt daarom ook rekening met heel wat opties van een voertuig (zoals airco en het type banden).

Vanaf 2021 telt alleen CO2-uitstoot op basis van WLTP.

Doel: vergroening van het wagenpark

De Vlaamse Regering streeft de vergroening van het wagenpark na. De WLTP-waarden passen in dit kader. Anderzijds wil de regering geen verhoging van de totale belastingdruk (=budgetneutraal): vervuilende wagens zullen hoger belast worden, milieuvriendelijke wagens worden minder belast.

Vanaf wanneer?

Voor nieuwe voertuigen:

De nieuwe berekeningswijze van de CO2-parameter in de JVB en de BIV zal alleen worden toegepast voor voertuigen die voor de eerste keer zijn ingeschreven na 31 december 2020. Voor deze voertuigen is alleen een CO2-uitstoot gemeten volgens de WLTP bekend en is er geen NEDC-waarde beschikbaar.

Voor tweedehandsvoertuigen:

Voor tweedehandsvoertuigen waarvan de eerste inverkeerstelling uiterlijk op 31 december 2020 gebeurde en die opnieuw ingeschreven worden na 31 december 2020, zal de al bestaande berekeningswijze van de JVB en BIV verder toegepast worden. Voor deze voertuigen is immers een NEDC-CO2-score beschikbaar. Voor tweedehandsvoertuigen (uiterlijk ingeschreven op 31 december 2020) verandert er dus niets in de verkeersfiscaliteit.

Nieuwe berekening JVB

In de nieuwe berekeningsformule wordt de oude grens van 122 g CO2-uitstoot (die bepaalt of het tarief met 0,30% moet worden verhoogd of verlaagd voor iedere gram CO2-uitstoot daarboven of daaronder), verhoogd naar 149 g CO2-uitstoot.

Opgelet voor voertuigen op aardgas en plug-in hybriden met een maximale CO2-uitstoot van 50 g per km: na 31 december 2020 wordt de vrijstelling inzake JVB opgeheven. De vrijstelling blijft wel gelden voor voertuigen die zijn ingeschreven vóór 1 januari 2021 en er wordt een overgangsregeling voorzien voor voertuigen die werden besteld vóór 1 oktober 2020, maar pas worden ingeschreven na 31 december 2020 (= aan te vragen).

Nieuwe berekening BIV

Voor voertuigen die voor de eerste keer zijn ingeschreven voor 1 januari 2021, blijft de huidige regelgeving van toepassing en wordt de CO2-uitstoot bepaald volgens de Europese regelgeving die van toepassing was op het moment van de eerste inschrijving.

Huidige formule: BIV = ((CO2 * f + x) /246)6 * 4500 + c) * LC

Voor wegvoertuigen die voor de eerste keer na 31 december 2020 worden ingeschreven, wordt de bovenstaande formule aangepast. De parameter ‘x’ wordt vervangen door een nieuwe parameter ‘q’. die in de formule op dezelfde plaats komt te staan als de ‘x’, met dien verstande dat men vermenigvuldigt met ‘q’, waar men in de oude regelgeving ‘x’ optelde. ‘+ x’ wordt dus ‘* q’.

Nieuwe formule: BIV = ((WLTP CO2 x f x q)/246)6 x 4500 + c ) x LC

Voor de details m.b.t. de formule zie het portaal van de Vlaamse Belastingdienst. De beginwaarde van ‘q’ bedraagt 1,07 en zal tussen 2021 en 2025 jaarlijks toenemen met 0,035.

Nieuwe regeling voor voertuigen op aardgas en plug-in hybriden

  • Opheffing van de vermindering inzake BIV (vermogen van meer dan 11 fiscale pk) bij inschrijving na 31 december 2020.
  • Opheffing van de vrijstelling inzake BIV (voor aardgas: maximaal 11 fiscale pk, voor plug-in hybriden: maximale CO2-uitstoot van 50 g per km) bij inschrijving na 31 december 2020.
  • De vrijstelling blijft wel gelden voor voertuigen die worden/zijn ingeschreven vóór 1 januari 2021. Er is een overgangsregeling voor voertuigen die werden besteld vóór 1 oktober 2020, maar pas worden ingeschreven na 31 december 2020 (= aan te vragen).

De aanpassingen zijn niet van toepassing op inschrijvingen op naam van autoverhuurders en leasemaatschappijen.

Opmerking: voor de Euronormcorrectie wordt een diesel-hybride gelijkgesteld met een diesel en niet met ‘andere brandstoffen’.

NIEUWE BEREKENING CO2-UITSTOOT VOOR WAGENS VANAF 2021

Op 22 april 2020 werden nieuwe Europese regels uitgevaardigd voor de standaard waarmee de CO2-waarde van een wagen bepaald wordt. Het gevolg is dat vanaf 2021 deze waarde verhoogt, wat leidt tot een minder gunstige fiscale behandeling van bedrijfswagens. Maar de fiscus toont zijn goede kant en geeft enkele nuances. Hieronder wat meer uitleg.

Wat is een voordeel van alle aard?

Een voordeel dat uw werkgever gratis of tegen een lage vergoeding aan u toekent. Zoals:

  • een bedrijfswagen
  • een gsm, pc, internetabonnement
  • een woning
  • gratis levering van verwarming en elektriciteit
  • lening tegen een voordelig tarief

Die voordelen worden beschouwd als een beroepsinkomen. U zal dus belasting moeten betalen op het bedrag dat overeenkomt met de waarde van het voordeel van alle aard.

Hoe berekent men het VAA?

Van het berekende bedrag is 6/7 ten laste van de werknemer en 1/7 ten laste van de werkgever. Het VAA voor de werknemer wordt als volgt berekend:

Cataloguswaarde x quotiënt datum eerste inschrijving x gebruiksduur x CO2- percentage x 6/7

Specificaties:

1. Cataloguswaarde van het voertuig in nieuwe staat en voor particulieren

Inclusief:

  • de catalogusprijs
  • alle opties en accessoires
  • de waarde van de zgn. optiepacks die gratis worden aangeboden
  • de werkelijk betaalde btw (voor tweedehandsvoertuigen: btw zoals vermeld op de aankoopfactuur)

Exclusief:

  • kortingen
  • vermindering
  • ristorno

2. Datum eerste inschrijving van het voertuig

Deze wordt degressief toegepast; een jaarlijkse vermindering op de berekende cataloguswaarde van 6% te rekenen vanaf het tweede jaar en met een minimum van 70%.

3. Gebruiksduur

Deze wordt gerekend vanaf de datum dat de bestuurder de beschikking krijgt over het voertuig tot de voorlaatste dag van het gebruik. De eerste dag moet als een volledige dag gerekend worden, de laatste dag wordt niet meegerekend. In de formule wordt de duur gedeeld door het aantal dagen van het jaar van berekening.

4. CO2-percentage

Het basispercentage voor de berekening is 5,5%. Er wordt een referentie-uitstoot gehanteerd van 91 g/km voor voertuigen met een dieselmotor en 111 g/km voor voertuigen met een ander type motor. Deze referentie-uitstoot wordt jaarlijks door een koninklijk besluit vastgelegd.

Als de uitstoot hoger is dan de referentie-uitstoot wordt het berekeningspercentage vermeerderd met 0,1% per CO2 g tot een maximum van 18%.
Als de uitstoot lager ligt dan de referentie-uitstoot wordt het berekeningspercentage verminderd met 0,1% per CO2 g tot een minimum van 4%.

Als er geen CO2-gegevens beschikbaar zijn zal een forfaitaire uitstoot toegepast worden:

195 g/km voor voertuigen met dieselmotor

205 g/km voor voertuigen met een ander type motor

Nog enkele bepalingen

Als de verkrijger van het voordeel al een deel bijdraagt wordt dit afgetrokken van het berekende voordeel zoals hierboven bepaald. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen opties (af fabriek) en accessoires, geplaatst door de dealer maar vóór de ingebruikstelling. Het VAA wordt berekend volgens de coëfficiënt gebruikt aantal dagen/aantal dagen in het jaar, eventueel te herleiden tot een maandbedrag. Derhalve wijzigt het VAA maandelijks.

Recente wijzigingen VAA

Wijzigingen 2024
De referentie uitstoot voor dieselwagens wijzigt naar 65 gr/km en voor wagens op benzine of gas naar 78 gr/km. Het minimumbedrag bedraagt 1.600 EUR per jaar.

Wijzigingen 2023
De referentie uitstoot voor dieselwagens wijzigt naar 67 gr/km en voor wagens op benzine of gas naar 82 gr/km. Het minimumbedrag bedraagt 1.540 EUR per jaar.

Berekeningsformule VAA

AANSLAGJAAR 2024

Bedrijfswagen – inkomstenjaar 2024
Berekening VAA voor het privégebruik van een bedrijfswagen:

  • Diesel
    VAA = Cataloguswaarde x (5,5 +0.1 x (CO2-uitstoot – 65)) /100 x 6/7 x ouderdomscoëfficiënt
  • Benzine, LPG, aardgasmotor, full hybride, fake hybride
    VAA = Cataloguswaarde x (5,5 +0.1 x (CO2-uitstoot – 78)) /100 x 6/7 x ouderdomscoëfficiënt

Minimumvoordeel op jaarbasis: 1600 euro

AANSLAGJAAR 2023

Bedrijfswagen – inkomstenjaar 2023
Berekening VAA voor het privégebruik van een bedrijfswagen:

  • Diesel
    VAA = Cataloguswaarde x (5,5 +0.1 x (CO2-uitstoot – 67)) /100 x 6/7 x ouderdomscoëfficiënt
  • Benzine, LPG, aardgasmotor, full hybride, fake hybride
    VAA = Cataloguswaarde x (5,5 +0.1 x (CO2-uitstoot – 82)) /100 x 6/7 x ouderdomscoëfficiënt

Minimumvoordeel op jaarbasis: 1540 euro

Nieuwe berekening CO2-uitstoot voor wagens vanaf 2021

Op 22 april 2020 werden nieuwe Europese regels uitgevaardigd voor de standaard waarmee de CO2-waarde van een wagen bepaald wordt. Het gevolg is dat vanaf 2021 deze waarde verhoogt, wat leidt tot een minder gunstige fiscale behandeling van bedrijfswagens. Maar de fiscus toont zijn goede kant en geeft enkele nuances.

In België beïnvloedt de CO2-emissie van een wagen de autofiscaliteit. Deze norm bepaalt de fiscale aftrekbaarheid, hoe het voordeel van alle aard berekend wordt en speelt ook een rol bij kwalificatie als ‘valse hybride’.

Over WLTP en NEDC

Onder Europese druk is de standaard voor het bepalen van de CO2-waarde gewijzigd. Sinds september 2018 worden nieuw ingeschreven auto’s aan de zogenaamde WLTP-norm onderworpen om de CO2-emissie te bepalen. WLTP staat voor Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure. Deze test vervangt de minder strenge en minder realistische NEDC-test (European Driving Cycle). Die test werd al gebruikt sinds de jaren 1970, maar kwam, onder meer door dieselgate, onder vuur te liggen.

Impact op de autofiscaliteit

Het gevolg van de WLTP-test is een hogere waarde, wat dus een negatieve weerslag heeft op de autofiscaliteit. Een korte steekproef leert dat de CO2-emissie van een gemiddelde gezinswagen zo’n 15% hoger ligt bij toepassing van de WLTP-test. De fiscale aftrekbaarheid zou dalen van 68% naar 60% en het voordeel van alle aard stijgen van 1.400 naar 1.850 euro. Het effect bij een hybride wagen die plots ‘vals’ wordt, is nog veel groter.

In een overgangsperiode, die loopt tot 31 december 2020, moeten autoconstructeurs een omgerekende NEDC-waarde opnemen op de gelijkvormigheidsattesten, m.n. de NEDC 2.0. Nadien mag dat nog, maar moet dat niet meer.

Relevantie van CO2-emissie

De CO2-emissie is fiscaal relevant voor volgende elementen:

1. Fiscale aftrekbaarheid

Zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting wordt de fiscale aftrekbaarheid sinds begin dit jaar berekend volgens de zogenaamde gramformule:

120% – (0,5 x brandstofcoëfficiënt x CO2)

De brandstofcoëfficiënt is 1 voor dieselwagens, 0,95 voor elektrische en benzinewagens en 0,90 voor wagens op aardgas. Deze nieuwe formule leidt voor veel wagens al tot een lagere fiscale aftrek in vergelijking met de aftrekcategorieën die tot vorig jaar golden.

2. Voordeel van alle aard

Het voordeel van alle aard waarop een werknemer/bedrijfsleider wordt belast wanneer hij een bedrijfswagen ter beschikking krijgt, wordt bepaald volgens de volgende formules (aanslagjaar 2022):

Voor dieselwagens:

Cataloguswaarde x (5,5 + 0.1 x (CO2 – 75)) /100 x 6/7

Voor benzine-/aardgaswagens:

Cataloguswaarde x (5,5 + 0.1 x (CO2 – 91)) /100 x 6/7

3. Kwalificatie ‘valse hybride’

Voor zogenaamde ‘valse hybrides’ geldt de regel dat de CO2-emissie van de niet-hybride tegenhanger gehanteerd moet worden. Die bepaling gebeurt enerzijds volgens de verhouding van het gewicht en de capaciteit van de batterij (capaciteit van minder dan 0,5 kWh per 100 kg wagengewicht) of opnieuw de CO2-emissie (meer dan 50 g). De belastingadministratie publiceerde recentelijk een lijst met ‘valse hybrides’, met telkens het overeenstemmend voertuig voor de berekening van de CO2-uitstoot.

Fiscus toont zich van zijn goede kant

Omdat de impact van de nieuwe WLTP-norm op de autofiscaliteit niet min is, werd voorzien in een overgangsperiode waarin tot 2020 de NEDC-waarden gebruikt mogen worden. Uiteraard gaat het hier enkel om uitstel van executie en dreigden alsnog belastingverhogingen vanaf 1 januari 2021 voor dezelfde wagen. De administratie liet zich echter van haar goede kant zien door in januari en maart 2020 een verduidelijking te publiceren, weliswaar onder voorbehoud van nieuwe wetgeving.

  • De NEDC 1.0 CO2-norm zal van toepassing zijn als het inschrijvingsbewijs van het voertuig alleen een CO2-emissie vermeldt volgens de NEDC-norm. Concreet is dat o.m. het geval voor voertuigen die ingeschreven werden vóór 1 september 2018.
  • De WLTP CO2-norm zal van toepassing zijn als het inschrijvingsbewijs van het voertuig alleen een CO2-emissie vermeldt volgens de WLTP-norm. Concreet zal dat het geval zijn voor voertuigen die ingeschreven worden vanaf 1 januari 2021.
  • Als het inschrijvingsbewijs van een voertuig beide waardes vermeldt, (NEDC 2.0 en WLTP) kan de belastingplichtige kiezen.

Wat betekent het standpunt van de fiscus nu concreet?

1. Fiscale aftrekbaarheid

Indien de wagen werd ingeschreven vóór 2021 (en waarvoor de NEDC-norm dus nog vermeld werd op het gelijkvormigheidsattest), mag deze NEDC CO2-uitstootnorm verder gebruikt worden na 1 januari 2021. De aftrekbaarheid van de autokosten wordt niet negatief beïnvloed. Omgekeerd zal dat wel het geval zijn voor wagens die vanaf 2021 worden ingeschreven en waarvoor alleen de WLTP-norm bepaald werd.

2. Voordeel van alle aard

Indien men vanaf 2021 de WLTP-norm zou toepassen voor de berekening van het voordeel alle aard, zou voor dezelfde bedrijfswagen een hoger voordeel alle aard berekend worden, wat resulteert in een hogere belasting. Dat zal nu in principe niet het geval zijn voor bedrijfswagens ingeschreven vóór 1 januari 2021.

3. Kwalificatie ‘valse hybride’

Het is mogelijk dat een wagen wordt beschouwd als een ‘valse hybride’ bij toepassing van de WLTP-norm, terwijl dit onder de NEDC-norm niet het geval was. De sterke belastingstijging die daarmee gepaard gaat, zou een onaangename verrassing zijn voor wie een wagen aankocht vóór 2021 in de veronderstelling dat het om een ‘echte hybride’ ging. Deze kopers kunnen nu gerust zijn.

Deze aanvulling is dus goed nieuws voor belastingplichtigen. Zolang de NEDC-norm wordt vermeld op het gelijkvormigheidsattest, kan die gebruikt worden. In de praktijk zal de WLTP-norm voor fiscale doeleinden alleen gebruikt worden voor nieuw ingeschreven voertuigen na 1 januari 2021.

Interesse in leasing
bij Service Rent?

Neem contact met ons en vraag naar onze interessante voorwaarden.

Contacteer ons